Minister Slob houdt werkdruk in stand.
Hybride-docent dé oplossing?
In eerdere blogs heb ik al verschillende keren aandacht besteed aan de werkdruk in het onderwijs. Minister Slob heeft de reeds eerder toegekende miljoenen voor het bestrijden van de werkdruk naar voren gehaald op zijn begroting. Deze gelden komen nu dus sneller ter beschikking van de onderwijspraktijk.
In gesprekken met mensen uit het onderwijsveld blijkt dat de meeste scholen het liefst een of twee collega-leerkrachten erbij zouden willen hebben om zo de werkdruk te verlichten. Helaas zijn de leerkrachten op, dus dat gaat niet lukken. Op de tweede plaats willen de schoolteams graag een paar klassenassistenten erbij, maar ook die zijn moeilijk te krijgen. Op de derde plaats staat een (extra) conciërge of administratieve ondersteuning.Hoe begrijpelijk ook, onder al deze voorstellen schuilt een dikke vette adder!
Mijn vrouw wees me er laatst fijntjes op dat de bovenstaande manier van denken (het inzetten van meer handen) het echte probleem van de werkdruk niet aanpakt, en erger nog gewoon in stand houdt of zelfs nog erger maakt. Door de extra handen in of buiten de klas kan een schoolteam mogelijk de werkdruk iets beter aan of verlichten, maar de omvang van de hoeveelheid te verwerken werkzaamheden (vaak administratieve handelingen) blijft daarmee gelijk of neemt zelfs toe.
Dus beter is iets te doen aan de omvang van dat wat de werkdruk veroorzaakt.
‘Volg een lean-traject’* was haar advies.
Mijn vrouw staat in haar advies niet alleen. Een mooie uitspraak, die wordt toegekend aan Einstein, luidt: ‘Als je blijft doen wat je altijd gedaan hebt, blijf je krijgen wat je altijd gekregen hebt.’
Ik weet dat scholen en bedrijven niet zo maar vergelijkbaar zijn. Dus oplossingen uit het bedrijfsleven werken niet altijd in het onderwijs. Ik weet ook dat het in elkaar zetten van een product iets anders is dan kinderen iets leren. Toch denk ik dat er lessen te leren zijn. Het belangrijkste op een school is het leerproces van de leerlingen. Belangrijkste persoon om dit te realiseren is de leraar. Belangrijk is dus het lesgeven van de leraar te optimaliseren. Aan dit proces moet iedereen in de omgeving van de leraren meewerken, inclusief de leraar zelf.
Hoe pak je dat aan?
Centraal in Lean staat het tegengaan van verspilling.
Er zijn zeven vormen van verspillingen, te weten: wachten; transport; voorraad; beweging; overprocessing; overproductie en defecten.
Pak wachten: wachten door leerlingen is niet bevorderlijk voor het leerproces. Maar ook wachten van leraren op nieuwe en betere onderwijsmethodes of software is niet bevorderlijk voor het
lesgeven van de leraar. Of kijk naar overprocessing: in het voorgezet onderwijs maken de leerlingen gemiddeld tussen de 140 en 200 toetsen per jaar. En de docenten moeten die dan natuurlijk ook weer nakijken. Over
werkdruk gesproken. Waarom doen leraren dit de leerlingen en zichzelf aan?
Volgens de onderwijsinspectie komt een deel van de administratie niet op conto van de overheid, maar op conto van het eigen schoolbestuur. Ook leggen individuele scholen zichzelf eigen administratieve afspraken op. Waarschijnlijk levert passend onderwijs ook een grotere administratieve werkdruk op. Daarnaast is elke school steeds meer verweven met een groot aantal andere organisaties en instellingen. En bijna elk overleg gaat gepaard met een verslag voor in het archief. Zo komen we natuurlijk nooit van de werkdruk af in het onderwijs. Het zal dus echt anders moeten.
In een uitzending over China stond op een muur: ‘Innovate or die’. Zo’n vaart zal het met ons onderwijs niet lopen, maar soms is een kijkje in de keuken van het bedrijfsleven, zoals mijn vrouw zegt, zo gek nog niet.
En als het onderwijsveld dit heel letterlijk neemt krijgen we er wellicht hybride-docenten* voor terug: leraren die leren en werken in het onderwijs én bedrijfsleven, en werknemers uit het bedrijfsleven die deels werkzaam zijn in het onderwijs. Mogelijk is het onderwijs dan niet alleen van de werkdruk af, maar ook van het leraren tekort!
Mvg Jan